Nieuws
ZAAQ op reportage bij Leviaan
Nog 10 dagen om je aan te melden voor TOP!
Testen en thuisblijven bij corona niet meer nodig
Kom ook naar een van de informatiemiddagen over TOP!
Teams in Zwaag in gesprek met naastbetrokkenen
(Her)ontdek je schrijftalent!
Zaanstreek-Waterland: Burgerberaad Wonen gaat van start
Een woning als stabiele basis
Gezond lichaam, gezonde geest
In gesprek met huismeester Wim
Nieuwsberichten 2023
Nieuwsberichten 2022
Nieuwsberichten 2021
Nieuwsberichten 2020
Nieuwsberichten 2019
Nieuwsberichten 2018
'Al 25 jaar helemaal op mijn plek bij Leviaan'
Eigenlijk wilde ze geen interview en een foto al helemáál niet… Toch vertelt woonbegeleider Maaike Kroone nu enthousiast over haar 25-jarige loopbaan bij Leviaan. ‘Ik merk dat mensen het waarderen dat ik zo lang in dienst ben. Ik dacht, dat is toch ook wat stoffig, moet ik niet eens iets anders? Maar ik zou niet weten wat dan, ik zit hier helemaal op mijn plek!’
Maaike was van plan in het ziekenhuis te gaan werken. Cardiologie was haar bestemming. ‘Tijdens mijn stage voor HBO-V merkte ik dat bij die afdeling de begeleiding belangrijk is. Mensen hebben het nodige meegemaakt en daar kon ik ’s avonds rustig over in gesprek gaan. Daar lag toen al mijn kracht. Aan het einde van mijn studie moest ik twee maanden stage lopen ‘in de wijk’. Dat deed ik in Zaandam, op de Veldvliegerweg.’
Hoe ging dat in zijn werk?
‘Vroeger had je alleen persoonlijk begeleiders. De ene keer ontstopte je een wc en een uur later zat je bij het RIAGG. De RIBW werkte voornamelijk met woonlocaties. Enkele cliënten werden –experimenteel– vanuit het team ambulant begeleid. Dat noemden we ‘de buitenbegeleiding’. Die mensen woonden allemaal in de buurt. Je pakte gewoon de fiets.’
Je was als HBO-V’er niet opgeleid voor deze doelgroep, hoe ging dat?
‘Ik vond het hele bijzondere mensen. De kennis van de GGZ was alleen niet zo uitgebreid als nu. Kort door de bocht gezegd hadden mensen borderline of schizofrenie. Mogelijkheden van de mensen werden niet of nauwelijks benut en er werd niet met de krachtenaanpak gewerkt. Veel bewoners hadden veel en zware medicatie, dat hielp ook niet mee.’
Hoe is dat nu?
‘We zien nu meer kansen en mogelijkheden, je mag met de mensen dromen. Fantastisch dat we ervaringsdeskundigen hebben die ik mijn collega mag noemen. Zij coachen mij ook. Voorheen mocht je nauwelijks vertellen waar je woonde. Nu is het goed als de cliënt weet dat jij ook dingen hebt meegemaakt. Zo is het contact gelijkwaardiger. Mensen leven ongelooflijk met je mee. Sommige bewoners zijn vader of oma en vinden het fijn vanuit die rol mee te leven. Het maakt mijn werk ook leuker!’
Was je in het begin onder de indruk van je werkomgeving?
‘Ja, natuurlijk! Enorm! Als ik thuis wel eens iets vertelde, was dat bijna niet voor te stellen. Mensen kunnen me trouwens nog steeds verrassen of blij maken. Bijvoorbeeld als ze een stap zetten, hoe lang het ook duurt of hoe klein die stap ook is.’
Was je meteen overtuigd: ik heb het gevonden?
‘Mijn leven liep zo, ik werd na mijn stage gevraagd om te blijven, het werk beviel me en ik werd op een gegeven moment zwanger. Ik begon met een klein aantal cliënten, met een lichtere zorgvraag. Op de woonvorm werkten we in de avond alleen. Ik weet nog dat ik het vreselijk eng vond om ’s avonds alleen in het kantoor te zijn. Nu voel ik me thuis.’
Wat is er veranderd in de tijd?
‘De manier van leidinggeven. Het hoofd was de hele dag op kantoor. Op zich prettig dat je altijd kunt overleggen, maar het voelde ook een beetje alsof er steeds op mijn vingers werd gekeken. En we hadden semafoondienst, dan kon je worden opgepiept met als compensatie een vrije dag. Nu werken we met zelforganiserende teams. Dat is prima als alles goed gaat. Met veel zieken en verloop mis je soms wat sturing. Mensen vangen het onderling vaak goed op, er is veel solidariteit en verantwoordelijkheidsgevoel, dat kan ook een valkuil zijn.’
Wat wens je voor de toekomst?
‘Ik wens de mensen wel een iets betere huisvesting toe. We hebben op de Lisdoddestraat een complexe doelgroep in een woonsituatie van 25 jaar geleden. Daar kun je boos over worden, maar het is niet anders.’
Zijn de cliënten veranderd?
‘Verslaving was lange tijd een absolute contra-indicatie voor beschermd wonen. We hadden zorgzwaarte 1 en 2, de mensen die nu lang en breed op zichzelf wonen, met een gezinnetje en al dan niet betaald werk. Je groeit daar wel in mee en de kennis over de medicatie en behandelingen is toegenomen. Daarom vind ik het belangrijk dat als een team aangeeft dat het echt niet meer gaat, een uitplaatsing sneller mogelijk is. Door de opnamecapaciteit lukt dit niet altijd. Dan krijg je in mijn ogen soms mensonterende situaties. Vroeger hadden veel mensen een ‘bed op recept’. Niet alles van vroeger is beter, maar dát wel.’
Heb je een favoriete doelgroep?
‘De bijzondere mensen, de paradijsvogels. Dat vind ik de smaakmakers, de leukste.’