Vroeger was ik raar

Als kind was ik erg op mezelf. Mijn gedrag was anders en anders zijn maakte mij raar. Achteraf gezien kan ik mijn gedrag heel goed verklaren, 25 jaar geleden was ik gewoon anders. Bijna mijn hele schoolperiode werd ik gepest, in de klas en daarbuiten. Ik vereenzaamde, werd depressief en zocht mijn toevlucht in games en chatgroepen. Een patroon wat vaker lijkt voor te komen bij jongeren met autisme.

Na veel onderzoek, therapie en opnames kreeg ik op mijn 18de de diagnose autisme. Dit viel niet goed bij mij. Ik wist niet veel over autisme, wel dat het ongeneselijk is. “Zou ik mij dan de rest van mijn leven zo voelen?” Word ik niet meer beter?”. Vragen die mij toen erg bezighielden en mij voor een hele belangrijke keuze stelden: maak ik een eind aan mijn leven of gooi ik het spreekwoordelijke roer om? Leven met autisme leek mij zwaar, toch ging ik de uitdaging aan.

Op mijn 20ste ging ik wonen in een beschermde woonvorm. Ik leerde mezelf en mijn medemens kennen. Dat ging niet zonder slag of stoot. Mijn leervragen, ontwikkeltempo, eigenlijk mijn hele denkwereld sloot niet goed aan bij de verwachtingen van mijn omgeving. Natuurlijk kreeg ik veel hulp van mijn naasten en  professionele ondersteuners, maar door mijn eigen koppigheid had ik wel zelf de regie had over mijn herstelproces.

Van cliënt naar vrijwilliger en van vrijwilliger naar werknemer. Ik werk nu ruim 5 jaar als ervaringsdeskundige in de organisatie waar ik ooit binnen kwam als een eenzame, koppige, perfectionistische en verdrietige jongen met zijn eigen wereld. En hoewel ik nog steeds best koppig en perfectionistisch ben en mijn eigen wereldje heb, ben ik verder gekomen dan ik destijds voor mogelijk hield. Mijn reis bracht mij een hoop extra kennis. Het heeft me gevormd tot wie ik nu ben en zorgt ervoor dat ik mijn werk goed kan uitvoeren.

SitemapDisclaimerColofonSupportVoorleesfunctie gebruikenPrivacy- en cookieverklaring